Deze website maakt gebruik van Cookies

We gebruiken cookies om de website goed te laten functioneren, om functies voor social media te bieden en om ons websiteverkeer te analyseren. Meer informatie vindt u in de privacyverklaring.

Ik ga akkoord met het plaatsen van cookies voor:

Noodzakelijke functionaliteiten en anonieme statistieken

Niet-Oekraïense derdelanders met tijdelijk verblijfsrecht behouden voorlopig tijdelijke bescherming

Er is de afgelopen periode veel te doen geweest over de positie van zogeheten ‘derdelanders’ met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne (verder: derdelanders). Een deel van hen ontvluchtte begin 2022 de oorlog in Oekraïne en kreeg in Nederland rechten op grond van een ruimhartige toepassing van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (verder: de richtlijn).[1]

De toepassing van de richtlijn op deze groep gold aanvankelijk zonder enig voorbehoud. Zo zou er niet worden beoordeeld of de derdelander veilig en duurzaam kon terugkeren naar een derde land van herkomst. Dat zou immers niet in lijn zijn met de ratio achter de richtlijn, om de overbelasting van asielsystemen te voorkomen door geen individuele asielbeoordeling te maken. Zo’n 4500 derdelanders kregen op grond van de richtlijn tijdelijke bescherming, recht op voorzieningen zoals gemeentelijke opvang en het recht om te mogen werken zonder tewerkstellingsvergunning.

Later besloot staatssecretaris Eric Van der Burg om de richtlijn per 19 juli 2022 niet meer toe te passen op derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht die Oekraïne zijn ontvlucht. Hij besloot ook dat de reeds verleende tijdelijke bescherming aan de 4500 derdelanders per 4 maart 2023 zou worden beëindigd, ondanks dat de tijdelijke bescherming voor andere ontheemden uit Oekraïne automatisch werd verlengd, in ieder geval tot 4 maart 2024.  Om praktische redenen werd de beëindiging daarna nog uitgesteld tot 4 september 2023. Per die datum zouden de inmiddels 2900 overgebleven derdelanders niet langer gebruik mogen maken van de gemeentelijke opvang, hun baan of studie moeten opzeggen en moeten vertrekken uit Nederland, tenzij zij een andere verblijfsmogelijkheid hadden.

De vraag is gerezen of de staatssecretaris wel de bevoegdheid heeft om de tijdelijke bescherming tussentijds te beëindigen voor een specifieke groep. Om die reden startten de IND, Vluchtelingenwerk Nederland en enkele advocaten een pilotproject, in de hoop zo snel mogelijk een rechterlijk oordeel te krijgen over deze vraag die niet eerder onderwerp is geweest van een procedure. Onder meer onze advocaten Lotte van Diepen en Thomas van Houwelingen-Boer, hebben zich sterk gemaakt voor deze groep derdelanders. Bestuursrechters kwamen de laatste maanden tot uiteenlopende oordelen.

In een pilotzaak van Lotte van Diepen deed de rechtbank Amsterdam afgelopen vrijdag 1 september uitspraak. Volgens de rechtbank heeft de staatssecretaris niet de bevoegdheid om de verleende bescherming van derdelanders op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming daadwerkelijk op 4 september te beëindigen, gezien de bepalingen van de richtlijn.[2]

De rechter oordeelde dat de duur van verleende tijdelijke bescherming in overeenstemming moet zijn met de Richtlijn, waarin staat dat de tijdelijke bescherming in het algemeen alleen eindigt wanneer de maximale duur (3 jaar) is verstreken, of wanneer de Europese Raad daartoe beslist met een gekwalificeerde meerderheid.  Derdelanders uit Oekraïne op wie de richtlijn van toepassing is, moeten volgens de rechtbank net zo lang gebruik kunnen maken van de daaruit voortvloeiende rechten als de gevluchte Oekraïners en derdelanders met een permanente verblijfsvergunning, aan wie ook tijdelijke bescherming is verleend. Het beëindigen van de bescherming per 4 september wordt in strijd geacht met het Europees recht.[3] De rechtbank in Roermond kwam eerder tot een soortgelijk oordeel.[3] Andere rechtbanken volgden het standpunt van de staatssecretaris dat hij de tijdelijke bescherming wel per 4 september kan beëindigen.

Tegen de rechtbankuitspraken wordt door partijen hoger beroep ingesteld. Een richtinggevend eindoordeel van de hoogste bestuursrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) wordt niet eerder dan november 2023 verwacht. Ondertussen zouden derdelanders per 4 september 2023 hun rechten te verliezen.

Afgelopen vrijdag laat op de avond, oordeelde de voorzieningenrechter van de Afdeling echter dat een derdelander die hoger beroep had ingesteld tegen een negatieve uitspraak van de rechtbank, dat eindoordeel mag afwachten en de rechten voortvloeiend uit de tijdelijke bescherming tot die tijd behoudt.[5] De voorzieningenrechter schorste hiermee de rechtsgevolgen van de uitspraak van de rechtbank. Alhoewel de uitspraak alleen geldt voor de desbetreffende derdelander, zal in andere zaken hetzelfde worden geoordeeld.

Als gevolg daarvan liet de staatssecretaris in de avond van zaterdag 2 september weten dat hij alle besluiten tot beëindiging van de tijdelijke bescherming per 4 september 2023 bevriest, tot de uitspraak van de Afdeling in hoger beroep. Dat betekent dat derdelanders die een dergelijk besluit hebben ontvangen voorlopig hun rechten voortvloeiend uit de richtlijn behouden, waaronder recht op gemeentelijke opvang en werken zonder tewerkstellingsvergunning.

Het kabinet gaat nog steeds uit van het standpunt dat de beëindiging van het verblijf van derdelanders juridisch houdbaar is. Het is daarom van groot belang dat derdelanders tijdig (binnen vier weken) in beroep gaan tegen het besluit dat zij hebben ontvangen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lotte van Diepen of Thomas van Houwelingen-Boer.

Media

Naar aanleiding van het voornemen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de Tijdelijke Bescherming van derdelanders uit Oekraïne te beëindigen, zijn Lotte van Diepen en haar cliënte geïnterviewd door de Deutsche Welle. Het artikel met het interview is hier te bekijken.


[1] De Richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55 EG)

[2] Rb. Den Haag (zittingsplaats Amsterdam) 1 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13022.

[3] Rb. Den Haag (zittingsplaats Amsterdam) 1 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13022, overweging 8.14.

[4] Rb. Den Haag (zittingsplaats Roermond) 30 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12912, overweging 40.

[5] ABRvS 1 September 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3349.

Aanmelding nieuwsbrief